top of page
  • Foto van schrijverLies

Het meisje dat de kracht van de natuur bezat


In een ander leven, in een andere tijd, was ze vast op de brandstapel terecht gekomen. En dat is niet de enige overeenkomst die ik zie tussen mezelf en mijn geesteskind Luna ;-)


Nope, ik kan dieren niet laten doen wat ik wil. Ik controleer de hemelen en de weerselementen niet. Ik kan niet genezen met planten. Of... nou ja, misschien wel een beetje, al is het niet zo wonderbaarlijk als Luna. Maar ik heb wel eindeloze liefde voor alles wat leeft. Ik lig wakker als het volle maan is. Ik steek soms zomaar een eetbare bloem in mijn mond. Ik praat tegen elk dier dat in mijn buurt komt. Ik ben een beetje een mijmeraar, een eenzaat, een dromer, een buitenbeentje. Ik draag best wel wat Luna in mij. Luna heeft best wel wat Lies in zich.


Jullie konden al kennis met haar maken hier en hier, in de posts van de vorige maanden waarin ik kleine stukjes Luna met jullie deelde. Deze maand is het de beurt aan het derde en laatste boek: De Dertiende Waker.

Het heeft naar mijn gevoel onnoemelijk lang geduurd voor het boek er eindelijk fysiek was, met afschuwelijk veel hobbels in de weg, maar vorige week mocht ik ze dan eindelijk toch in ontvangst nemen. Halleluja!


Jouw cup of tea? Je kan het boek overal als e-book aankopen. Liever papier? (ik ook!) Dan bestel je rechtstreeks bij mij, dat kan hier: https://form.jotform.com/220613444114039


Lees het fragment onder de afbeelding.


Luna, De Dertiende Waker


Misschien was er een minuut voorbijgegaan. Misschien wel duizend jaar. Tijd bestond hier niet. Maar opeens was er die pijn, die afschuwelijke, onverdraaglijke pijn. Alsof iemand haar bestaan in stukken scheurde. Alsof ze van binnenuit in tweeën werd gereten. Alsof haar hele Zijn, de kern van haar bestaan, van haar werd afgespleten. Had Luna kunnen schreeuwen, dan had ze de wereld bij elkaar geschreeuwd. Maar dat kon ze niet. De pijn hield niet op, bleef zich een verscheurende weg door haar heen rijten, bleef haar van binnenuit verwoesten. Luna wist zeker dat, als ze nog niet dood was, ze nu dan wel zou sterven. Geen mens was toch in staat om zulke folteringen te overleven?

Het ging maar door.

En door.

En door.


Na een eeuwigheid van de hel begon het krijsende gevoel weg te ebben. Beurs en rauw bleef ze achter. Geradbraakt, maar levend. Al was het slechts een flintertje leven dat in haar overbleef, niet meer dan een druppel in een eindeloze woestijn. Ze was als een zielig restje van zichzelf, een vergeten propje mens.

Ffffrrrrrr.

Was ze alleen in deze onmetelijke leegte?

Fffrrrr.

Nee. Er was iets – alweer dat waarnemen dat haar zoveel moeite kostte – een aanwezigheid.

Een kolibrie. Plots was het alsof iets of iemand anders voor haar de gedachte vormde. Ze wist niet of ze dat zelf nog had gekund. En uit de wond die ze was geworden kwam iets voort wat gevoel en gedachte tegelijk was: een herinnering. Plots wist ze weer dat ze ooit, in een ander leven, in de jungle was geweest. Ze was daar één geworden met de aarde. Als een kurk die kwam bovendrijven kwamen de beelden naar haar terug. Ze was gesmolten, weggevloeid in de aarde onder haar. Zou ze dat nog eens kunnen? In plaats van zich te verzetten tegen de pap, in plaats van moeizaam verder te waden doorheen dat zware bewustzijn, liet ze zich erin wegzakken. Een loomte kwam over haar heen. Ze ontspande zich. Als dit het einde was, dan was dat maar zo.


Luna zonk weg, steeds dieper. Liet zich omarmen. Door iets dat groter, wijzer, ouder was dan zijzelf. Ze werd omringd door een koele, zware duisternis. Werd uiteindelijk zélf die duisternis. Ja, dit gevoel kende ze. Dit was de aarde. Hier was ze al geweest. Betekende dat dat ze dood was? Alles wat stierf, keerde immers terug naar de aarde.

'En alles wat leeft komt uit de aarde voort.'


Hier was ze dan: terug waar ze begonnen was. Terug op dat kruispunt van leven en dood. Er was geen alfa zonder omega. Geen licht zonder duisternis. Meer dan ooit voelde Luna hoe de aarde dode materie was: afgestorven bladeren, eeuwenoude planten, resten van dieren. En toch ook, meer nog dan dat: de bron van alle leven. Hier was het dat ze in een vorig leven zichzelf in een droom als plantje had weten te ontkiemen. Hier was de grond, de moeder van alle planten en dieren die ze zo liefhad.

'Jouw thuis.'

Luna besefte dat ze een keuze had. Ze kon hier blijven: omarmd door de aarde. Veilig. Dit voelde comfortabel en prettig aan, alsof ze altijd al hier had moeten zijn. Of ze kon terug. Terug naar die afschuwelijke witte hel, terug naar de pijn die ze had ervaren.

'Nee, ik wil niet terug.'

Luna koesterde zich in de omhelzing van de aarde. Maar desondanks, sterker dan haar wil om te blijven, doemde de gedachte aan een dier op. Een zwarte jaguar, dolend over de witte vlakte. Alleen. Lijdend. De jaguar die zich voor haar had opgeofferd.

'Ik moet… Ik moet terug. Ik moet losbreken. Opstaan.'

Een stem klonk van diep binnen in haar. Of om haar heen. Of misschien was dat hetzelfde.

'Vind je kracht in het hart van de heilige boom.'


Benieuwd? Lees snel verder! Als je de hele serie bestelt krijg je gratis verzending plus een paar leuke extra's! ;-)

13 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page